Woke werkt in Nederland maar faalt in grote delen van de wereld

Op sociale media, universiteiten en in politieke debatten klinkt de term steeds luider: woke.

Maar hoewel deze beweging in landen als Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en delen van Scandinavië stevig voet aan de grond heeft gekregen, lijkt ze in andere delen van de wereld nauwelijks opgang te maken.

De term woke verwijst tegenwoordig naar een breed sociaal bewustzijn rondom thema’s als racisme, gendergelijkheid, seksuele diversiteit, klimaatverantwoordelijkheid en historische onrechtvaardigheden.

Oorspronkelijk afkomstig uit de Afro-Amerikaanse gemeenschap, betekende woke simpelweg ‘wakker zijn’ voor sociale ongelijkheid.

Inmiddels is het begrip uitgegroeid tot een wereldwijde culturele beweging, maar ook tot een onderwerp van felle discussie.

In westerse landen met een sterke traditie van activisme en vrijheid van meningsuiting heeft de woke-cultuur zich stevig genesteld.

Vooral jongeren en academische instellingen spelen hierin een vooraanstaande rol. In Nederland bijvoorbeeld worden discussies over institutioneel racisme, genderneutrale taal en het slavernijverleden breed gevoerd, zowel in de media als in de politiek.

Toch blijkt diezelfde beweging in veel andere landen weinig grip te krijgen. In delen van Oost-Europa, het Midden-Oosten, Afrika en grote delen van Latijns-Amerika is de maatschappelijke focus vaak anders.

Conservatieve normen, religieuze tradities en economische uitdagingen zorgen ervoor dat onderwerpen zoals genderidentiteit of herverdeling van macht minder prioriteit krijgen of zelfs op weerstand stuiten.

Volgens sociologen ontbreekt in deze regio’s vaak het draagvlak of de structurele vrijheid om woke-ideeën te omarmen.

Daarnaast speelt mee dat sommige samenlevingen woke zien als een westerse export, die niet aansluit bij de eigen waarden en context.